We zijn blij dat we het in deze aflevering het “eindelijk” over de bodem konden hebben met een gast die daar alles over weet: Ruud Snijders, eigenaar en oprichter van Innogreen.
Innogreen ontwikkelt duurzame kwaliteitsproducten voor de bodem, vooral voor professionele gebruikers zoals kwekerijen en hoveniers. Als particulier kun je deze producten ook kopen via www.tuinkenner.nl.
Tuinmoment van Joost: najaarsbemesting van je gazon is nu het moment om bij te mesten zodat je gazon sterk en gezond de winter in gaat. En dit is ook het laatste moment om kale plekken weg te werken.
Leuk om in deze tijd van het jaar ook op zoek te gaan naar inspiratie, bijvoorbeeld om tuinen te bezoeken. Hier een paar voorbeelden om mee te beginnen.
- De Tuinen van Appeltern noemen zich met recht het grootste tuineninspiratiepark van Nederland. Hier vind je inspiratie voor zowel ontwerp, materiaalkeuze als planten. https://appeltern.nl/nl
- Nederlandse tuinenstichting: https://www.tuinenstichting.nl/. De veelal particuliere tuinen die aangesloten zijn kun je op open dagen of soms ook op afspraak bezoeken.
- En kijk natuurlijk op social media en lokale krantjes naar open tuinen dagen bij jou in de buurt.
- Tuinenstruinen: https://tuinenstruinen.org/ is een online inspiratiebron voor natuurlijk tuinieren met veel beeldmateriaal voor inspiratie op de regenachtige dagen.
De bodem in je tuin
In Nederland is de bodem op de meeste plaatsen tot 50cm diepte bewerkt. Daaronder kom je zand, klei, savel of klei of een mengvorm daarvan tegen.
Zand is grof van structuur en spoelt snel uit. Klei is fijn van structuur, houdt vocht vast maar droogt ook uit tot een keiharde laag als het droog is. Wat je met bodembewerking doet, is het neutraliseren van de ongewenste eigenschappen van de overheersende grondsoort door het toevoegen van organische stoffen zoals compost.
Verder is het van groot belang om de bodem te onderzoeken als je begint met het aanleggen van je tuin. Onder deze dunne bovenlaag kom je soms storende lagen tegen. Een storende laag kan ontstaan door inspoeling van fijne deeltjes uit de bovenlaag waardoor de laag dichtslibt. Of door bijvoorbeeld zware machines die tijdens de bouw van je huis de onderlagen hebben vastgereden. In beide gevallen voorkomt zo’n harde laag dat het water wegstroomt.
De ideale bodem heeft de juiste verhoudingen tussen lucht (zuurstof), water en organische deeltjes. Tot op een diepte van 25-30cm voor heesters en vaste planten en 50cm voor bomen.
Hoe onderzoek je de grond in je tuin
Maak een profiel (dwarsdoorsnede) van de bodem in je tuin tot een diepte van 80cm. Dit kun je het makkelijkst doen met een grondboor. Hiermee kun je eventueel storende lagen vinden waar je moeilijk doorheen komt.
Naast deze optische analyse kun je eventueel ook een laboratorium analyse laten doen. Hiermee onderzoek je de voorraad aan voedingsstoffen die in de grond aanwezig is. De kosten hiervan bedragen ca. €200 en verdienen zich dus dubbel en dwars terug als je op basis van deze kennis je bodem kan verbeteren en zo een goed “fundament” onder je toekomstige tuin legt. In dit filmpje kun je zien hoe je een goed bodemmonster neemt:
Een uitgebreid bodemmonster kun je toch het best via een hovenier laten uitvoeren, die kunnen de monsters laten opsturen naar een laboratorium. Een eenvoudige test kun je doen bij bijvoorbeeld Welkoop (https://www.welkoop.nl/advies/tuin/plant-en-zorg/tuinonderhoud/grond-testen). Voor €10 ontvang je direct inzicht in de pH waarde en een bemestingsadvies.
Kijk ook zelf naar de aarde: zie je wormen en andere beestjes? Dit is een goed teken. Het bodemleven zet voedingsstoffen uit de aarde om in voeding voor de planten. Hiermee maken ze de voorraad aan voedingsstoffen beschikbaar. En daarnaast voegen ze ook lucht toe door bijvoorbeeld het graven van gangetjes.
Als je deze informatie hebt, dan kun je beginnen met bodemverbetering. Afhankelijk van wat er nodig is, meng je de bodemverbeteraar door de bovenste 20-30 cm van de aarde, dit is meer dan diep genoeg. Als je organische stof toevoegt is het zonde om dit dieper te brengen maar dat is ook zonde omdat dit niet goed kan composteren en verteren en dan kan het gaan rotten. Keuzes die je kan maken zijn: compost, dierlijke meststoffen zoals stalmest, potgrond of kunstmest. Kunstmest wordt in principe niet aangeraden voor de siertuin omdat het slecht is voor het bodemleven en (te) snel wordt opgenomen door de planten, die te snel gaan groeien en vatbaar worden voor ziekten.
Over potgrond…
Potgrond gebruik je liever niet in de border. Het is vaak te zuur, te fijn van structuur en bevat te weinig voeding.
Potgrond gebruik je in principe voor het oppotten van planten en niet in de border. Hiervoor geldt toch vaak: hoe duurder hoe beter zodat je een product van goede kwaliteit koopt. Hiermee bedoelen we dan: niet te fijn van structuur, voldoende organische stof en vochtvasthoudend vermogen.
Rond potgrond zijn veel discussies omdat hier turf voor gebruikt wordt, wat door het afgraven van veengebieden met name in Oost Europa, een milieuprobleem oplevert. Alternatieven zijn potgrond met rijstkaf of kokos. Maar dat is ook geen 100% oplossing aangezien deze producten ook vanuit tropische gebieden naar Europa gehaald worden wat ook een hogere CO2 fotoprint oplevert.
Wil je hier meer over lezen of luisteren, kijk dan hier:
https://www.bnnvara.nl/vroegevogels/artikelen/koop-turf-vrije-potgrond
Over het belang/noodzaak van gebruik turfvrije potgrond:
https://www.milieucentraal.nl/huis-en-tuin/tuinonderhoud/goede-bemesting/
Petra: Oké, nou we hebben vandaag een jubileum.
Joost: Ja, de tiende. Wie had dat ooit gedacht.
Petra: Nou, ik wel eigenlijk…
Joost: Natuurlijk.
Petra: We gaan voor veel meer. En ja, we zijn met aflevering 10 bezig vandaag van Tuinierkwartier.
Joost: Ik raak pas echt onder de indruk als we de honderd. Dan moeten wat verzinnen.
Petra: Zo, dat dacht ik wel. Maar dat duurt nog eventjes. Ik ben Petra Vijverberg.
Joost: Ik ben Joost van Rooijen.
Petra: En samen maken wij het Tuinierkwartier. Natuurlijk een hele leuke podcast over tuinieren.
Joost: Zeker, welkom allemaal. Eindelijk gaan het hebben over de bodem.
Petra: Ja.
Joost: Eindelijk hebben we er iemand voor gestrikt. Ik heb er heel veel zin in. Want het is toch wel iets waar we al een tijdje mee liepen.
Petra: En waar veel vraag naar is, ook als je naar de luisteraars reacties kijkt. Het is ook terecht, want het begint allemaal met de bodem, dat gaan we vandaag natuurlijk uitgebreid bespreken waarom dat zo belangrijk is. We hebben Ruud Snijders aan de tafel van Innogreen, oprichter van het bedrijf. We gaan hem zo meteen nog even goed introduceren, maar alvast welkom.
Ruud: Dank je wel.
Petra: Ja, ik heb er zin in. Maar niet Joost voordat we weten wat jouw tuinmoment is.
01:31 Tuinmoment
Joost: Ja, die haakt toch echt wel aan op het onderwerp van vandaag. De najaarsbemesting kan beginnen van de gazons. Dus daar zijn we en daar gaan we mee bezig. Dat vindt toch eigenlijk wel een van de belangrijkste. Ik had de vraag ook al een Ruud gesteld. We gaan het er zo meteen nog wel even over hebben. Ik vind het een belangrijke periode en sowieso komt het tuinmoment komt eraan.
Petra: Ja, het tuinmoment
Joost: Daar haak jij vast op in zo meteen.
Petra: De najaarsbemesting doe je in september?
Joost: Ja, dan begin je ermee.
Petra: En dan ook nog in oktober?
Joost: Kan ook nog wel.
Petra: Afhankelijk van het weer? Goed moment. Ja, heel goed. Mijn tuinmoment? Ik wilde nog wel eventjes hebben over het stukje inspiratie. Want we komen dan natuurlijk bij, wat jij, het tuin seizoen noemt straks. En in september-oktober kun je natuurlijk nog heel veel dingen veranderen ook in de tuin. Jullie weten allemaal dat ik met mijn opschrijfboekje in mijn hangei heb gezeten deze zomer.
Joost: Opschrijfboekje, kunnen we daar foto’s van bekijken?
Petra: Nee, absoluut niet. Ik ben de afgelopen tijd ook heel veel op zoek geweest naar inspiratie, dat kan ik iedereen aanraden om open tuinen dagen te bezoeken bijvoorbeeld. Nog even naar de Appeltern te gaan of wat dan ook. Want ja, dat is echt zo leuk om te doen.
Joost: En je bent wij Marieke Nolsen geweest?
Petra: Ja, zeker. Ik vond ik ook heel erg gaaf om haar tuin te zien.
Joost: Ja, heb was jammer dat ik er niet bij kon zijn.
Petra: Ook echt heel mooi gedaan. Maar ik heb ook nog heel veel andere mooie tuinen gezien. Ja, het is gewoon inspirerend.
Joost: Ik heb de foto’s gezien, echt heel gaaf.
Petra: Ja, ik heb ook nog een tip voor luisteraar. Kijk bijvoorbeeld heeft op naar tuinenstruinen, of op de site van de nationale Tuinenstichting. Daar heb je heel veel particuliere tuinen die opengesteld worden. Of die een open dag hebben of waar je op afspraak kan komen kijken, niet alleen maar hele grote tuinen maar juist ook kleintjes. Dus voor iedereen is daar wel wat wils om inspiratie te vinden.
Joost: Ja, dat is heel leuk.
Ruud: Wat misschien wel leuk is, mensen die op vakantie zijn of gaan, in het buitenland zijn ook heel veel showtuinen, dus vraag even bij de lokale VVV daar en ga kijken want in Frankrijk, België, Duitsland, overal zijn hele mooie showtuinen, heel veel te zien.
Petra: Ja, goede tip.
Joost: Top. Nee, mooi. Dat is een goed tuinmoment eigenlijk ook weer toch? Dan gaan we nu naar de gast, denk ik.
04:18 Interview
Joost: Ja, welkom.
Ruud: Dank je wel. Leuk dat je het najaar onderwerp gazonbemesting al even aanhaalt, het juiste moment om nog wat aan je gazon te doen. Behalve bemesting, ook als er natuurlijk meer aan de hand is, kale plekken of wat ook. Nu is het nog een beetje groeizaam, dus dan gaat je gazon sterkt de winter in. Dus dat is belangrijk.
Joost: Ja, zeker. Kun je wat over jezelf vertellen?
Ruud: Nou ja, ik ben al wat ouder en heb een behoorlijke geschiedenis. Ik heb op kwekerijen gewerkt, op een tuincentrum gewerkt en daarna ben ik eigenlijk gerold in biologische en duurzame bemesting en bestrijding. En uit die hoofd behoorlijk wat ervaring met de tuin, bodem, grond, bemesting. Wij doen als bedrijf heel veel onderzoek voor kwekerijen, voor hoveniers, dus eigenlijk vooral voor bedrijven. En dan kijken we naar de bodem en wat er aan de hand kan zijn. Wat we eraan kunnen doen om te zorgen dat een hovenier, als die een tuin aanlegt dat het goed slaagt. Of bij een kwekerij, we komen bijvoorbeeld bij een kwekerij die biologisch tomaten kweken. We zorgen dat ze succesvolle teelt hebben.
Joost: Kunnen we als particulier jou ook vinden?
Ruud: Als particulier kun je ons makkelijk vinden, het internet is voor iedereen open. Dus als je naar Innogreen gaat, vind je ons zeker. Wij doen voor particulieren weinig, maar die kunnen eventueel naar www.tuinkenner.nl.
Joost: Oké, mooi.
Petra: Ja, super. Nou ja, de bodem, dat ga je ongetwijfeld beamen, het is natuurlijk waar het allemaal begint als je een mooie tuin wil aanleggen. Wat is de bodem eigenlijk?
Ruud: Dat is een mooie vraag. De bodem is eigenlijk het bovenste stukje van de aarde waar wij wat mee doen. En ja, dat is ook eigenlijk wel heel boeiend. Want heel veel grond is inmiddels bewerkt. Hebben wij mensen gedaan, er is op gekweekt of er is weiland geweest, vee geweest. En er is van alles gebeurd. En dan is de grond geroerd, niet meer oorspronkelijk. Oorspronkelijk is de grond, die bestaat uit lagen. Dat kun je een bos vaak nog wel zien, de toplaag is donker, is veel organisch materiaal in. Hoe verder je naar beneden komt, wordt hij lichter. En uiteindelijk kom je op zand of iets anders, het oorspronkelijke materiaal.
Petra: Ja, klei, dat soort dingen.
Ruud: Ja, maar klei is al niet heel oorspronkelijk. Wij zijn eigen zeebodem hier. Dus overal kom je op zand. Maar hoe diep het ligt is heel verschillend. We zijn een delta geweest altijd, dus de uitstroom van rivieren vanuit de bergen en we hebben dus heel veel afzettingen. En dan zie je dus ook laag op laag op laag. En dat is natuurlijk heel belangrijk om te weten als je gaat tuinen, van hoe ziet mijn bodem eruit? Hoe is de gelaagdheid? Zit er een storende leemlaag of kleilaag? Dat is belangrijk om naar te kijken en geroerde grond, dan is het al gemengd. Vaak zie je in Nederland dat het gemengd is tot een centimeter of 50/60 want dat is ongeveer de ploegdiepte. Dus heel veel is natuurlijk landbouwgrond geweest, en daar is vaak geploegd. Dan is dat ongeveer 50/60 centimeter. Vaak zie dan daaronder ook een storende laag omdat het altijd tot op die diepte bewerkt is. Dan wordt hij laag eronder een beetje dichtgesmeerd.
Petra: En wat is voor je tuin de diepte waar je je bodem zeg maar, optimaal moet maken? Heb je dan over de vijftig centimeter of wil je eigenlijk dan dieper?
Ruud: Dat is heel sterk afhankelijk wat je gaat doen in je tuin. Vaste planten wortelen veel ondieper dan heesters en bomen. Dus, afhankelijk van wat je wil, wij houden meestal een teeltlaag aan. Dus voor vaste planten en heesters van 25-30 centimeter. En voor bomen ongeveer een halve meter. Wat we wel altijd doen is dieper kijken. Want je wil niet dat je bij wijze van spreken net op zestig centimeter een storende laag hebt waardoor het water blijft staan daarboven.
Petra: Ja, een storende laag?
Joost: Maar wat is dan precies een storende laag?
Ruud: Nou een storende laag is een laag die kan op verschillende manier ontstaan zijn. Dat is misschien ook belangrijk om eerst te melden. Die kan ontstaan zijn door inspoeling van fijne deeltjes die blijven hangen op een grondlaag eronder en dan krijg je een soort verdichte zeef. Dan krijg je dus dat, ja iedereen kan zich wel voorstellen, als je een zeef hebt en die die maak je dicht, dan gaat er niks meer doorheen.
Petra: Dan blijft het water staan.
Ruud: Blijft het water staan. Maar het kan ook zijn bij de aanleg, dat zien we heel veel in nieuwbouwwijken. Met de aanleg, die aannemers rijden allemaal tot aan de huizen met hun zware materiaal.
Joost: Helemaal vast gereden.
Ruud: Helemaal vast gereden en vervolgens komt Daan en moet dan de tuin afwerken. Dan wordt het bovenste laagje misschien los gefreesd en daaronder is het dan zwaar verdicht. Dan is het vast gereden, komt er geen water door. Er zijn meer oorzaken, maar ook een belangrijke oorzaak is wat ik noemde over dat we een delta waren. Er zijn hier en daar leemlagen of kleilagen van zulke fijne deeltjes dat het water dat bijna niet doorheen wil.
Joost: Is dat dan de bekende blauwe klei?
Ruud: Ja bijvoorbeeld. Daar gaat het water dan niet doorheen. Een van de belangrijkste dingen voor plantenwortels is zuurstof. Planten zijn beste intelligente dingen, maar ze hebben gewoon met hun wortels zuurstof nodig. Geen zuurstof? Plant gaat dood. Dus alles wat je doet aan bemesting en dingen heeft weinig zin als er geen zuurstof in de bodem kan komen.
Petra: Ja, dus de bodem moet eigenlijk een optimale mix hebben van lucht, organische deeltjes.
Joost: En vocht.
Petra: En water, ja.
Ruud: En zuurstof dus.
Petra: Ja, lucht, zuurstof. Je begin met vol goede moed aan je tuin. Hoe kom je er achter of je tuinaarde en de bodem, of die goed is en wat voor een bodem je hebt?
Ruud: Nou, het is wel veel natuurlijk ook zelf kijken. Je kunt zelf al zien, groeien de bestaande planten goed of willen die niet of hebben die een slechte blad kleur. Dat kun je nog zelf beoordelen en verder is van belang, haal eens een grondboor of leen een grondboor en maak een profiel tot 80 centimeter – 1 meter door steeds een hapje uit de grond halen met je grondboor, dan kun je, zeg maar, die gebruiken ze om palen te zetten.
Petra: Of je graaft een kuil.
Ruud: Of je graaft een kuil, ja, een profielkuil noemen ze dat. Maar dat is veel werk en met een grondboor kun je op verschillende plekken in je tuin. Maak je dus een dwarsdoorsnede van je tuin. En dan krijg je dus precies te zien als je die netjes die eruit boordt, die dingen naast elkaar legt, kun je precies zien hoe de opbouw van je tuin. En dan kom je ook wel tegen of er storende lagen zijn?
Petra: Want dat merk je dan als je er moeilijk doorheen komt bijvoorbeeld met je grondboor?
Ruud: Ja, je voelt dan tegendruk. Maar uiteindelijk kunt ook zien want vaak is het leem of iets dergelijks wat je tegenkomt, of klei. Dus je kunt ook wel zien. Dat is het eerste wat je eigenlijk altijd moet doen. En zelf kijken als het geregend heeft, hoelang blijft er eigenlijk water staan in mijn tuin? Is dat langdurig? Blijft het een paar dagen plassen staan? Of is het na een paar uur weer weg?
Joost: Het is superbelangrijk, als ik zie, en ook als ik om me heen kijk met tuinen. Het is echt een ondergeschoven kindje en ook bij collega hoveniers, wordt het echt vaak overgeslagen. En of dat dan de kosten overweging is, dat weet ik niet. Daar oordeel ik niet over, maar het is echt, het wordt echt vaak vergeten.
Ruud: Ja.
Joost: En dat is wel echt heel jammer. Want als je de basis gewoon niet goed hebt dan ben je gewoon aan het aan de klooien.
Ruud: Klopt.
Joost: En je blijft klooien, het is heel moeilijk om het dan nog aan de gang te krijgen.
Petra: Dus je zegt eigenlijk, op moment dat je een nieuwe tuin gaat aanleggen of je gaat veranderingen doen, begin dan bij de bodem om ervoor te zorgen dat je weet wat je hebt.
Joost: Superbelangrijk.
Petra: En om te kijken of dat optimaal is.
Joost: Het is niet leuk, het is vies, het is zwaar. Ik kan me heel goed voorstellen dat als je aan je tuin wil beginnen als particulier zijnde, dat je daar niet één, twee, drie zin in hebt. Het is een beetje het schuren voor het schilderen, denk ik. Niemand heeft er zin in. Maar het is superbelangrijk. Het succes wordt bepaald door het grondwerk.
Petra: En wat voor grondsoort heb je in Nederland? Wat kom je tegen in de aardlagen?
Ruud: Ik wil nog even inhaken. Het is natuurlijk, begin bij de bodem. We zijn allemaal gewend als je een huis bouwt, wat gaan we dan doen? Gaan we sonderen, gaan we de heipalen bestellen, gaan we de fundering storten. Maar niemand gaat zomaar bouwen. Daar zie je nooit meer iets van. Dan gaan we tuinieren en dan denk je nou we zetten een plantje en het zal wel. Maar eigenlijk geldt daar hetzelfde voor. Ga eerst wat aan je bodem doen en dat doet de tuin het goed. En je kan beter iets dunnere bomen kopen, een maatje dunner. Dan bespaar je geld, stop dat in je bodem en dan is de boom na twee jaar dikker dan die andere boom die gezet als je niks aan de bodem had gedaan. Dus zeer belangrijk om te beginnen met een stukje bodemwerk.
Joost: Zeker. Wat wilde je vragen? Je was ergens…
Petra: Ja, wat kom je tegen in Nederland?
Ruud: Grondsoorten?
Petra: Ja.
Ruud: Als we het simpel houden, dan heb je zand, klei, veen. Dan ben je wel een heel eind. Maar goed, daar zit heel veel tussenin, want krijgt ook allemaal mengers. Want je hebt bijvoorbeeld zavelgrond, dat is een menging van klei en zand. En je hebt lössgronden meer in Limburg. Dat is heel fijne leem, klei dat door de wind verplaatst is. En dan heb je nog podzolgronden, vaaggronden, eerdgronden.
Joost: Zand, klei, veen.
Petra: Dat herkennen de meeste mensen natuurlijk snel in een tuin. Maar misschien goed om even kort stil te staan bij de eigenschappen van dat soort grondsoorten.
Ruud: Ja, zand.
Petra: Dat ken ik, dat heb ik zelf. Ja, dat is vrij snel woestijn, als je daar niks aan doet.
Ruud: Ja, dat is vrij snel droog, houdt weinig vocht en voeding vast. Je zei zelf eigenlijk al wat je moet doen.
Petra: Dan wil je dingen toevoegen die vocht vasthouden.
Ruud: Nou exact, en dat kan gelukkig ook want er zijn allerlei materialen voor, begin in ieder geval met compost. We moeten af van de kale tuintjes in het najaar. Als je het een rommel te vindt, haal het dan weg, maar leg dan compost terug. Als je mooie, fijne compost hebt, ziet het er ook netjes uit. Maar je moet zorgen dat organisch materiaal de grond in kan. Organisch materiaal, dat is zeg maar compost, is de voeding en de dus de brandstof voor de grond.
Petra: Ja, dus je mengt de compost met, in dit geval zand, om de negatieve, de minder gunstige eigenschap van het zand weg te nemen.
Joost: Maar is elke compost hetzelfde? Want zelf gebruik ik altijd bladcompost omdat dat altijd vrij veilig is qua samenstelling. Want zit je in een gebied waar veel fruitteelt is, dan heb je ook heel veel fruitafval in je compost zitten. En dat wil niet altijd even goed zijn volgens mij.
Ruud: Helemaal terecht de vraag die je stelt. Alleen is het lastig lokaal wat voor compost kun je krijgen? Goede bladaarde compost is natuurlijk perfect, maar kun je daar aankomen? Dat is wel eens een dingetje. Wat ik niet zou adviseren, is GFT compost. Hoewel dat de laatste jaren wel veel beter geworden is. Want daar zitten vaak nog wat restanten in, stukjes plastic en dingen. Dus dat zou ik… En soms is het te heet geweest, zit er as in. Ja, daar zou ik wat afblijven. Maar goed, als je een kennis hebt en je kan goede stalmest krijgen is soms ook goed. Maar dan moet er wel stro doorheen zijn.
Petra: Ja, wel plantaardige materialen. Maar om even bij de bodemsoorten te blijven, we hebben dan zand, klei. Wat zijn de eigenschappen van klei?
Ruud: Nou ja, klei doet het omgekeerde, houdt vocht vast, maar is veel moeilijker bewerkbaar. Als het droog wordt, dan wordt het steenhard.
Petra: Het is wel heel vruchtbaar.
Ruud: Het is heel vruchtbaar, houdt veel vocht vast, veel voedingsstoffen vast. Dat noemen ze de CEC, de cation-exchange capacity. Oftewel de hoeveelheid cationen die de grond kan vasthouden, voedingsstoffen. Daar zit je dus met een omgekeerd probleem. Dat wil je losser, dat wil je bewerkbaar krijgen. Maar dat geldt eigenlijk wel deels hetzelfde Ook daar geldt, het begint met organische stof. Dus meer organisch stof, laat je bladafval liggen of breng compost op in het najaar. En zorg dat je voldoende regenwormen hebt, die brengen dat de grond wel in. En daarnaast zijn er dus materialen om je grond ruller te maken. Net zo goed als je zandgrond vochthoudend kunt maken, dan kun je heel simpel, klei aan toevoegen.
Petra: Ja, maar je kunt dan omgekeerd aan kleigrond ook zand toevoegen.
Ruud: Ja.
Petra: Dat verdwijnt snel voor mijn gevoel. Dan moet je heel veel zand erbij gooien.
Joost: Maar dat doen ze met lava en dat soort bijvoorbeeld toch? En is elke klei is dat dan ook kalkhoudend? Staat dat samen met elkaar?
Ruud: Je stelt hele goede vragen. Dat is een beetje een lang antwoord. Ja, de pH is vaak hoog. Er zit vaak veel calcium in maar lang niet altijd. Calcium is een onderschat element als je kijkt naar plantenvoeding, dan heb je een aantal hoofdelementen stikstof, fosfor, kalium, magnesium, maar ook calcium. Wij hebben regelmatig kleigronden waar eigenlijk te weinig calcium in zit, kalk. En dan moet je dat toch geven ook al is de pH hoog. En heel vaak wordt de relatie gelegd, ja ik heb een hoge pH dus kan niet bekalken. Maar gelukkig is dat niet helemaal waar. Je kunt rustig iets kalk geven. Pas bij 10 kilo per 100 vierkante meter of meer gaat het iets met je pH doen. Dus blijf je daaronder, dan kun je rustig wat kalk geven.
Joost: Ja, precies. Oké, dan veen nog.
Petra: Ja dat is al organisch. Dat is perfect toch of niet?
Ruud: Ja, dat is een beetje een rotgrond, om wat mee te doen. Ja, daar kun je wel zand aan toevoegen, het zakt er doorheen. Klei is ook niet echt handig. Dus dat is een lastige grond. En dan is het afhankelijk van ja, hoe veenachtig is het? Is het echt puur veen? Of is het al een geroerde grond die voornamelijk veen is?
Petra: Nou ja, laten we even uitleggen aan de luisteraars, ook voor die niet weten, wat veen is. Want dan begrijp je ook het probleem, denk ik.
Ruud: Ja, veen zijn plantenresten die zeg maar ja, verteerd, gefermenteerd zijn zonder zuurstof door de jaren heen. Ze hebben onder water gestaan, het zijn vaak resten van waterplanten, maar ook grasachtige die dan onder water terecht gekomen zijn. Er heeft zich zeg maar een soort permanente compost zou je het kunnen noemen gevormd.
Petra: Maar goed, de bovenlaag van het veen is natuurlijk meestal al verteerd. Want het grondwater komt niet hopelijk tot, zeg maar maaiveldniveau. Dus de bovenlaag is al wat meer zwarte aarde of is dat niet zo?
Ruud: Dat hangt van je veen af. Veen wordt gevormd onder een permanent water, maar dat kan zijn een poel waar regenwater in blijft staan. Dan noemen ze het hoogveen, Maar het kan ook een laaggebied zijn wat continu onder water staat door het grondwater. Dat is een laagveen. Dus daar zit een verschil in. Als dat op een gegeven moment droog komt, komt de zuurstof bij en dan gaat het verder composteren. En dan wordt het minder, het volume wordt minder.
Joost: Dat klinkt heel goed.
Ruud: Veen klinkt op zich goed, is ook niet slecht. Alleen puur veen, onder water zijn er allerlei dingen gebeurd, er zit geen eten meer in. En de zuurgraad is heel laag. Dus je hebt een hele lage pH, dus de grond is zuur. Dan moet je rekening houden met de keuze van je beplanting. Je moet jaarlijks wel zorgen dat je kalk geeft. Nou ja, zo zijn er allerlei dingen waar je dan bij veengrond ook rekening mee moeten houden.
Petra: Ja. Oké, weer terug naar de kuil die we hebben gegraven. Je komt dus veen tegen, of zand of klei. Of gewoon een harde laag. Wat ga je daarna doen?
Ruud: Je hebt meerdere opties. Een optie is grond opsturen naar een laboratorium zodat je ook een chemische analyse krijgt. Dan moet je wel een grondonderzoek vragen. Want er zijn ook een of twee analyses. Dat wordt nogal eens gauw gedaan, maar dat zijn de analyses die ze doen in de glastuinbouw, op steenwol. En dan meten ze wat zit er aan voeding in water. Dus dan gooien ze een beetje grond in water. En dan weten ze van jongens wat zit er voor voeding in? Dan kunnen we in de tuin niet zoveel mee, want we willen weten wat er voorraad is. Wat zit er nou vast in de grond?
Petra: Van voedingsstoffen wat eruit kan worden gehaald door de planten.
Ruud: Ja, dat komt er nog beschikbaar. Wat is de nalevering van de grond. Dus dan doen we grondonderzoek, dan weet je ook de chemische eigenschappen. En dan kun je een plan gaan maken. Dan zegt je mijn grond is zand.
Joost: Maar dit klinkt best wel ver van je bed show. Ik denk dat niet heel veel mensen daar op komen van ow laten we even een grondmonster doen. Is het laagdrempelig voor mensen? Is het heel makkelijk te doen?
Ruud: Het is heel makkelijk te doen. Je neemt op heel veel plekken in je tuin neem je een beetje grond, dan doe je in een emmertje. Dat meng je, dat je een goed gemengde samenstelling hebt. En dat kun je zelf naar een laboratorium sturen. Op zich is dat laagdrempelig maar ja, ik snap wat je zegt. Het is misschien een brug te ver, maar als je al in staat ben om te kijken wat heb ik van de grond? Wat je terecht zegt, is het zand of klei of veen. Dan kun je daar al een plannetje op loslaten.
Joost: Dan ben je al een heel eind.
Petra: Nou, en ik vond het een mooie vergelijking, het is het fundament onder je tuin wat je gewoon goed wil hebben. Want je kan het overslaan, maar misschien kun je later in de problemen komen omdat je steeds nieuwe planten moeten kopen, omdat ze niet aanslaan. Of dat je je tuin opnieuw moet aanleggen omdat het steeds onder water loopt. En ja, dit is eigenlijk toch superbelangrijk. En zo’n grondonderzoek zijn ook niet de kosten. Wat kost het om zoiets te doen?
Ruud: Ja, dat is afhankelijk van waar je het laat doen. Maar ja, ergens rond de €200 denk ik, dan ben je een heel eind.
Joost: Wel een goede investering.
Petra: Als je een paar nieuwe planten moet kopen, dan ben je dat ook al kwijt.
Ruud: En als ze dood gaan kost het meer.
Petra: Ja, zeker. En dan hebben we het ook vaak over het bodemleven. Dat zegt Joost altijd als hij bij mij in de tuin aan het spitten is.
Joost: Dat zegt best wel wat, in ieder geval, verbeter me als niet zo is, maar ik kijk er altijd wel naar. Zit er veel reuring in de grond.
Petra: Dan bedoel je dierlijk leven?
Joost: Ja, precies.
Petra: Maar je hebt het over bacteriën natuurlijk, die zie je niet. Maar je kan ook, zie je wormen en andere kleine beestjes in de aarde rondscharrelen.
Joost: Als het naar hun zin hebben, dan moet er iets goed zijn. Dan moet er nog iets te eten te halen zijn.
Petra: Die hebben ook een functie toch, die graven gangen, die brengen lucht in de aarde.
Joost: Ja, zeker.
Petra: Ze zijn net zo belangrijk als water of een goede luchtdoorlatendheid.
Ruud: Daar heeft Joost helemaal gelijk in. Dat doet hij goed om daar als eerste naar te kijken.
Petra: Goed bezig. Is ook een teken dat er zuurstof zit. Anders heb je ook dat bodemleven niet. Dat gaat hand in hand. Want het bodemleven heeft zuurstof nodig. Wij kijken ook naar bacteriën en schimmels, die zijn ook erg belangrijk. En waarom is dat bodemleven zo belangrijk? Omdat die plant, het ene is zuurstof, ze maken gangetjes en anderzijds werken ze samen met de plantenwortels. Planten zijn veel intelligenter dan wij denken. Die doen dingen samen met bacteriën en schimmels. En dat doen ze om aan voeding te komen. Heel veel stof in de grond die ze graag eten, kunnen ze niet zelf opeten. Daar hebben ze een tussenstation bij nodig. En dat zijn schimmels of bacteriën die dat vrijmaken in de grond zodat ze het op kunnen eten. Zodat het oplosbaar wordt in water en bodemvocht en dat ze het kunnen opeten.
Petra: Dat is die voedingsbodem waar je net over had, die in de bodem zit. Daar heb je het bodemleven bij nodig om dat naar de planten te transporteren.
Ruud: Klopt, en de planten kunnen een heel leuk kunstje, dat kunnen wij mensen niet. Die kunnen fotosynthese. Wat ze dan maken is suiker, en daar leven wij allemaal van. Wij kopen aardappels, da’s een bonk suiker, fruit zit suiker in, overal zit suiker in. Dat wordt gemaakt door een plant. Zelfs bij vlees eten, is de oorsprong uiteindelijk gras geweest of iets anders wat opgegeten is en die suikers worden omgezet. Een plant maakt dus suikers en die geeft een deel van die suikers terug in de bodem via zijn wortels. En daar eten schimmels en bacteriën van, en dan wordt het ruilhandel. En dan zegt de plant dat is leuk, ik geef jou dat, ik wil iets terug. Dan helpen die bacteriën en schimmels de planten te beschermen tegen ziektes maar ook om voeding vrij te maken. Wat de plant zelf niet kan.
Joost: Mooie wereld die we niet zien.
Petra: Ja, maar heel interessant en belangrijk. Dus oké, je hebt je bodemsoort. Dan kom je bij het hoofdstuk bodemverbetering.
Ruud: Ja.
Petra: Als dat nodig is.
Ruud: Zeker, ja.
Petra: Dus daar hebben we het al even over gehad. Dan ga je dus eigenlijk proberen je bodem wat meer te optimaliseren op de eigenschappen.
Ruud: Ja, dan kijk je dus in basis wat heb ik? Zand, klei, veen, zavel. Dat zijn wel de vier belangrijkste. En daar kun je dus iets aan doen. Zand, dan weet je van ik moet zorgen dat er iets meer organische stof in komt, dat houdt vocht vast. Organisch soort dat minder snel verdroogd. Het soort dat bodemleven te eten geeft. Want die eten ook organische stof, dat zijn in wezen plantenresten. Dus er zit ook weer restsuikers in. En daarnaast wil je het vocht vasthouden. Dat kan heel eenvoudig door klei toe te voegen. Dat zit in producten, dat heet bentoniet, is overal verkrijgbaar en bentoniet zijn gewoon mini korreltjes klei. De klei is, zeg maar, gedroogd en er zijn mini korreltjes van gemaakt. Dat spit je door je tuin heen en dan heb je dus een klei toegevoegd. En klei, dat weten we, houdt vocht vast.
Petra: Ja, dus de bodemverbeteraar werk je eigenlijk door de bovenste laag van je tuin heen, en dat noem je spitten.
Ruud: Ja, door de teeltlaag. Je kunt het er ook doorfrezen of spitfrezen. Of gewoon met de hand spitten.
Petra: En hoe diep moet je dan gaan?
Ruud: Nou ja, die twintig, dertig centimeter gaan we aan.
Joost: Je moet wel zorgen… Je kunt er niet zomaar op gooien en dan klaar. Je moet wel gewoon goed zorgen dat goed gemengd is toch?
Ruud: Klopt.
Joost: Ja, dat is wel heel belangrijk. We zitten nu natuurlijke nog steeds bij nieuwe aanleg van tuinen.
Petra: Ja, de kale tuinen. Dan kan dat nog. Ik moet er niet aan denken als ik zou moeten gaan spitten in mijn tuin, dat kan natuurlijk ook niet als je al planten hebt.
Joost: Nee, niet zo gemakkelijk natuurlijk. Tussen de planten door niet, pak je een nieuw stukje aan, een plantgroep of iets, zelf spit ik altijd weer om het weer goed los te maken, goed gangbaar te maken om er in te planten. Ik doe eigenlijk ook meestal even een zakje potgrond bij of iets om het goed aan te laten slaan. Doe ik dat goed of hoe zie jij dat?
Ruud: Ja, ik zou niet direct potgrond doen, maar wel iets in die richting. Dus een organische stof achtig product. Je hebt tegenwoordig heel veel aanplantgronden, die zijn ervoor gemaakt. Want compost, dat doen we altijd alleen in de toplaag. Voor de luisteraars misschien leuk, ga zou eens in een bos gewoon eens kijken bij een boom tot hoe diep daar wortels zitten. Vaak is er eens een boom omgewaaid, kunt heel mooi zien. En dan zie je dat hij best oppervlakkig wortelen. Je kunt dan ook heel mooi zien dat bovenste is zwart en daaronder heb je vaak zand. Dat geeft al aan dat als je, zeg maar, veel compost hebt, moet je niet op dertig centimeter in de grond werken. Want daar zit niet het bodemleven om het af te breken. Dat zit bovenin. Dus als je zelf compost wil inbrengen. Dus zeg maar organische stof, dan houd je dat bovenin. Dus je spit dat hoger door de bovenste tien centimeter en dan dek je het af met een laagje bladaarde. Dus de bovenste laag, maar niet onder inbrengen.
Petra: Dat is zonde eigenlijk.
Ruud: Nou ja.
Petra: Je zegt: dat is eigenlijk zonde.
Ruud: Het kan zelfs tegen je werken. Doordat het daar niet kan composteren met lucht, gaat het compenseren met anaerobe, zuurstofloze bacteriën, en dan krijg je rotting. En dan heb je kans dat juist averechts werkt.
Joost: Je zei liever geen potgrond. Waarom niet?
Ruud: Potgrond is vaak, dan worden vaak de goedkopere potgronden gebruikt en die zijn vaak A: vrij zuur en B zijn ze zonder voeding. Ze zijn heel fijn van structuur dus kunnen de bodem wat verdichten. Je moet wat grover materiaal hebben, ze moeten eigenlijk stukjes hout en van alles inzitten. Het is vaak te fijn. Met de aanplant grond wordt daar rekening mee houden. Zit vaak stukjes hout in, soms zit er al bodemleven aan toegevoegd. Dat materiaal is bedoeld waardoor je plant gaat werken.
Joost: Je snijdt het al een beetje aan. Vaak wordt een goedkope potgrond gekozen, dat vind ik ook wel interessant. Moeten we nu al op inhaken? Moeten we even doorgaan op waar we waren? Want ik vind het wel van de hak op de tak gaan.
Petra: We moeten het er even over hebben. Ik denk dat het goed is als je het hebt over de bodemverbetering dan heb je volgens mij een aantal categorieën, die je volgens mij al hebt genoemd. Je hebt de compost, ik denk dat wat je ook aanstipt, stalmest, koemest, je hebt de dierlijke meststoffen en kunstmest en potgrond. Maar potgrond…
Ruud: Kunstmest moeten we mee stoppen.
Joost: Sowieso.
Petra: Goed punt, dan hebben die meteen gehad. Kun je even uitleggen waarom je je dat vindt?
Ruud: Ja, eigenlijk heel simpel. We weten allemaal wat er gebeurt als je zout op een slak legt.
Petra: Ja, het komt niet goed, he?
Ruud: Nou, dan gaan we bij bodemleven eigenlijk hetzelfde doen, want kunstmest is gemaakt van zout. Het zijn allemaal chemische zouten. Daar wordt kunstmest van gemaakt. Die strooien in de tuin, dus je bent zoutverbindingen aan het strooien. Nou, daar kun je bodemleven slecht tegen. Je planten kunnen er slecht tegen. Je kunt verbranding krijgen als je te veel strooit op bepaalde plek.
Petra: Het maakt ook geen buffer, toch? Het wordt meteen opgenomen in het water, gaat meteen de plant in, die schiet de lucht in. Wordt slap, ziek.
Ruud: Ja.
Joost: We zitten natuurlijk, terecht overigens, de kunstmest de grond in te boren. Het is natuurlijk jarenlang gebruikt en je komt het nog steeds heel veel tegen. Ik moet ook even een tegengeluid hebben van waarom wel? Waarom is jarenlang gebruikt?
Ruud: Nou, de meest simpele uitleg is natuurlijk dat we na de Tweede Wereldoorlog honger hadden. Kunstmest is pas ontwikkeld begin 1900. Daarvoor was het er helemaal niet. We hebben toen een oorlog gehad, toen hadden we behoefte aan eten en behoefte aan productie. De gronden zijn door onze voorouders heel goed behandeld, die hadden vaak een gemengd bedrijf. Dus zeg maar met koeien en akkerbouw, van alles. Ze hadden grond goed beheerd. Daar strooide je een beetje kunstmest op en de planten gingen natuurlijk supergoed groeien, want de grond was goed. Dus dan heb je maar een beetje voeding nodig. Ze werden eigenlijk aan het infuus gelegd, een beetje oplosbare voeding en die planten gingen dan natuurlijk hard groeien. Alleen die plant kan niet alleen op kunstmest doen. Dus hij gaat andere dingen uit de grond halen die je niet geeft. Organische stof, sporenelementen en allerlei dingen.
Joost: Die je niet teruggeeft aan de grond, dus je put het uit.
Ruud: En in die situatie zitten we nu met veel landbouwgronden. Je ziet nu ook weer overal hopen compost liggen op de landbouwgronden. Ze zijn bezig om dat weer toe te voegen en dat is eigenlijk uitteelt. Kunstmest is niet per definitie slecht. Ik wil het niet afbranden. Maar het is voor een particuliere tuin eigenlijk ongeschikt. Ga je bijvoorbeeld naar de glastuinbouw. En je teelt op een medium zoals steenwol dan…
Petra: Ja, dan is het al een kunstmatige geheel natuurlijk.
Ruud: Precies. En dan kun je juist met kunstmest heel goed sturen. Dan kun je meten, wat heb ik? Wat moet ik erbij doen om de top productie te halen? Daar zijn we in Nederland in de glastuinbouw verschrikkelijk goed in.
Petra: Dus we hebben nu van de vier soorten bodemverbeteraars 1 afgeschoten.
Joost: Waarvoor ik het zelf wel eens gebruik, dat is sporadisch en meestal moet het weggooien. Als een bepaalde groep planten achterblijft om wat voor reden dan ook, de sproeier heeft het niet gehaald. Of je wilt toch een gelijkmatige border hebben, dan gaf ik het met kunstmest net even dat zetje dat even bij trekt. En waardoor het daarna weer verder kan. Dus je moet het gewoon wel gebruiken waarvoor het is. En ja, voor de rest niet natuurlijk.
Ruud: Nee Joost maar dat is zeker niet verkeerd. Want ik bedoel dan doe je het eens eenmalig iets. Dan is het niet zo veel zout dat je bodem daar last van heeft. Dat kan goed om te corrigeren, het werk snel, een mooi correctiemiddel.
Petra: Ja, dan zijn we nu denk toe aan de potgrond. Om dat probleemgeval beet te pakken.
Joost: Er stak net al iemand zijn hand op van we zijn een half uur verder. Dus we gaan lekker.
Petra: Ja, maar potgrond. We hadden het er al even over. Potgrond is in principe om je plant in een pot te zetten, denk ik. Het heet niets voor niets potgrond. Maar er zijn wel een hoop problemen met potgrond als je het hebt over duurzaamheid en het veen wat ervoor wordt afgegraven in veel gevallen om in de potgrond stoppen.
Ruud: Klopt.
Petra: En eigenlijk willen we mensen ook een beetje helpen om een bewuste keuze te maken. Want ik was zelf nog bij het tuincentrum van de week. En ik heb alle zakken omgedraaid. Negen van de tien zakken zat turf in. Wat weet jij daarvan?
Joost: Wat zijn de verschillen?
Petra: Laten we het even uitleggen waarom het een probleem is dat er zo veel turf wordt gebruikt in potgrond. En waarom dat misschien niet een duurzame keuze is.
Ruud: Allemaal legitieme vragen. Een klein probleem in het geheel is dat goede potgrond zonder veen is bijna nog niet te maken. Er wordt druk aan gewerkt, ik heb zelf met een aantal potgrondbedrijven en collega’s zijn heel druk bezig, er liggen diverse proeven in Boskoop. Er ligt een proef bij een hele leuke vaste plantenkwekerij, Bastin in Limburg. Er wordt heel hard aan gewerkt en we verwachten volgend jaar veenvrije potgrond te kunnen maken en leveren.
Petra: Het bestaat op zich al natuurlijk, maar dan krijg je kokos of rijstkaf erin.
Ruud: Ja, en daarom is het een hele moeilijke discussie. Kokos is niet bij definitie beter qua CO2 footprint.
Petra: Nee, dat vind ik ook. Het komt hier überhaupt niet eens uit de buurt.
Ruud: Dus als je kijkt naar CO2 footprint, dan is veen misschien wel beter dan kokos. Dus dat is een hele wankele discussie. Maar zoek nu maar eens een vervanger voor veen, daar zijn ze al veel jaar mee bezig. En dat heeft te maken met het feit dat veen kan heel goed vocht opnemen, maar ook weer loslaten. En als het droog is in groot water, neemt het weer vocht op. Het is een hele mooie…
Petra: Precies wat je wilt voor je potgrond.
Ruud: Precies, en de meeste andere stoffen doen dat niet. Ze worden of heel nat en dan rotten de wortels van je plant af of ze drogen een keer op en nemen ze nooit meer vocht op. Dus een product vinden wat dezelfde soorteigenschappen heeft als veen is lastig. De kokos komt erg in de buurt, maar hij is niet beter.
Petra: Heeft ook een grote CO2 footprint.
Joost: Net zo slecht, minimaal net zo slecht. Vlas hebben ze het over?
Ruud: Vlas, daar wordt dus naar plantaardige dingen wordt gekeken die dezelfde soort eigenschappen hebben. Maar dan komt volgende punt. We hebben nu al angst dat we als we het volgend jaar op de markt brengen maar niet alleen wij. Ik doe dat met een aantal partijen samen, dus die gaan dat ook vermarkten, dat de vraag zo groot wordt. Dat dan de grondstoffen niet voor handen is.
Petra: Ja, er is een overgang.
Joost: Er wordt wat potgrond gebruikt natuurlijk. Dat is gigantisch.
Ruud: En als je dan kijkt, veen is voorlopig niet op. In Letland, Estland, Litouwen ligt zoveel veen.
Petra: Wat ik wel ervan begrijp, is dat ze dat veen dat ligt er natuurlijk heel voorradig, alleen dat is ook een enorme opslag voor koolstof.
Ruud: Klopt.
Petra: En dat is ook het moment dat je dat gaat afgraven en die koolstof wordt CO2, dan creëer je eigenlijk een milieuprobleem naast het feit dat je enorme oude natuurgebieden eigenlijk verwoest.
Ruud: Ja.
Joost: Dus uiteindelijk net als alle grondstoffen moet je er gewoon vanaf en moeten er alternatieven komen. Hetzelfde als de mijn.
Petra: Ja, maar je moet erkennen dat het er niet is van de ene op de andere dag.
Joost: Nog niet, dus dat is hartstikke mooi dat jullie daar gewoon volop mee aan de gang zijn. Tot die tijd moeten we ook inderdaad na blijven denken dat het heel leuk is dat er kokos ingestopt wordt maar dat het dus absoluut geen goed alternatief is.
Ruud: Dat is geen vooruitgang.
Joost: Dat is voor de particulier soms moeilijk te zien of iedereen moeilijk te zien natuurlijk, waar doe je dan goed aan.
Petra: Ja, zou je bijvoorbeeld compost kunnen gebruiken op dezelfde manier als potgrond? Als je dit wil vermijden?
Ruud: Dat kan deels alleen niet puur. Puur is het te scherp, zeggen we dan. Puur kun je dat niet doen. De Hessenhof, ik weet niet of jullie die kennen?
Petra: Zeker.
Ruud: Die werkt dus onder andere met zijn eigen potgrond. Die gebruikt daar onder andere ook bladaarde in en die voegt nog andere materialen toe. En dan kan die zijn eigen potgrond maken en die laat de compost heel goed uitrijpen een jaar lang en dan kan dat. Het is heel veel werk. Kijk en we moeten ons realiseren dat we natuurlijk allemaal graag een keer naar een tuincentrum gaan en een plantje kopen en dat staat in een potje dus je wil wel dat er iets is dat je dat kunt kopen. Maar dan is het best wel een weg om te komen van veen naar iets anders. Maar gelukkig wordt er sector breed heel hard aan gewerkt.
Petra: Ja, en dan misschien nog een zijsprong is dan de biologische potgrond?
Ruud: Ja.
Petra: Wat maakt het verschil dan met al die andere potgronden?
Ruud: Ja, biologisch is natuurlijk een mooie term. Wat vind je van veen? Is dat niet biologisch of kokos, is dat ook niet biologisch? Dus dat is even een dingetje. Vaak kijken we dan naar de voeding die erin zitten. Zit er kunstmest in of organische voeding?
Joost: En hoe is die organische voeding weer tot stand gekomen? Dat maakt het uiteindelijk.
Petra: Vanuit biologische landbouw of dat soort dingen.
Joost: Ik ben ook wel benieuwd, er liggen soms twaalf zakken potgrond op een rij. Allemaal verschillend, goedkoop naar duur en enzovoort, enzovoort. Waar moet je uit kiezen?
Ruud: Vaak is het als het duurder is, is het beter.
Petra: Dat is altijd jammer.
Ruud: Een beetje een beetje een dooddoener. Ik zal het een beetje uitleggen. Veen komt naar een potgrondbedrijf toe en dat zijn blokken. Het wordt in blokken vervoerd. Wat doet zo’n bedrijf? Die haalt dat door een maler. Dan wordt het gemaald en dan wordt het gezeefd. Op het moment dat je het zeeft, heb je heel veel fijn en minder iets minder grof.
Petra: Ik voel hem aankomen ja.
Ruud: Dat fijn willen ze ook graag kwijt. Dus hoe beter de grond, hoe meer grove delen erin zitten. En bijvoorbeeld ook schors wordt vaak toegevoegd, dat heb je ook in alle gradaties. Maar al die toevoegingen bepalen dat het duurder wordt. Want ja, het zijn toevoegingen.
Petra: Ja, maar verbeterd de kwaliteiten van de grond want dan heb je meer voeding. Houdt het meer vocht vast.
Ruud: Je zuurstof. Dus wat zie je, die hele goedkope potgrond. Prima als je daar een jaar geraniums in wil zetten in een bak. Helemaal goed. Maar ga je dingen oppotten in potten voor terrasplanten of iets sterks wat langer moet staan. Dan moet je kijken naar de wat duurdere potgronden die wat grover zijn. Want anders krijg je onder in de pot krijg je binnen een jaar krijg je een hele verdichte smurrie. Al die fijne deeltjes wordt een smurrie. Voor planten die ze maar één seizoen staan kan dat prima. Maar wil je planten langer in de pot zetten, dan moet je een betere kwaliteit.
Joost: En is alle potgrond gestoomd bijvoorbeeld tegen onkruid? Of zit daar ook nog verschil in?
Ruud: Dat zou wel zo moeten zijn, zeg ik voorzichtig. Maar dat zou normaal gesproken wel zo moeten zijn. Maar je ziet ook bijvoorbeeld, bemeste tuinaarde of iets dergelijks zijn ook van die kreten dat je echt vraagtekens moet bij zetten. Er zit vaak heel veel compost in, als je dat gestrooid hebt, Joost jij zal de voorbeelden wel kennen. Je strooit vijf centimeter en na een jaar is het niks.
Joost: Ja, weg. Sowieso ben ik er niet zo heel erg van. Voor mij is altijd de basis is gewoon bladaarde.
Ruud: Ja, super.
Joost: En dat goed doormengen. Ik denk dat we daar ook een beetje bij moeten laten. Ik ruik nog wel.
Petra: Ik wil nog even wat… Je ruikt nog dierlijke mest. Er was een ding wat we nog niet hebben behandeld. Want je hebt nog de dierlijke mest, koemestkorrels, stalmest en dat soort dingen. Dat is de vierde categorie van de bodemverbeteraars.
Joost: Maar Petra, ik denk dat we deel twee gewoon mest moeten gaan noemen. Want daar kunnen we echt wel een hele podcast aan wijden. Want we hebben nu alleen over grond en we hebben al een podcast ruimschoots volgeluld. Ik denk echt dat we dan…
Petra: Ik zal hier nu stoppen. Je hebt helemaal gelijk. Want nu hebben we eigenlijk gezegd van oké, je bent aan je tuin begonnen. Weet je wel, de bodemsoorten, waar moet je rekening mee houden? Zorg dat je weet wat je hebt, doe een grond onderzoek en begin met je bodemverbetering. Dat is dan even zover nu, waar we het dan bij laten.
Joost: Ja. Ik heb er nog heel veel vragen over. Inderdaad, maken we er nu een cliffhanger van. De najaar mest.
Petra: Nou maar ook, wat doe je als je een tuin hebt? Want dan heb je ook nog te optimaliseren.
Joost: Exact, dan heb je nog hoe ga je armoede herkennen, met bladkleuren, geel blad, jeetje wat moet ik nu.
Petra: Ruud ik denk dat we je nog een keer terug gaan vragen. Ik wil je heel erg bedanken voor alles wat je met ons gedeeld hebt. In ieder geval tot nu toe want het is echt een veelzijdig onderwerp.
Joost: Ja, leuk. Ik vind het heel leuk. Ruud inderdaad, bedankt van ons beiden. Dan wil ik natuurlijk de koffie mede mogelijk gemaakt door Kookotte.
Ruud: Hartstikke goed.
Joost: Als presentje.
Ruud: Wisten jullie dat er ook een bedrijfje is in de startup van jonge studenten die koffieprut verzamelen van allerlei bedrijven en daar mest van maken.
Petra: Ja, dat heb ik gelezen.
Ruud: Dat is een leuk initiatief.
Joost: Mooi, podcast drie.
Ruud: Jullie bedankt voor de uitnodiging en zeker op jullie jubileum uitzending.
Petra: Ja, de eer is aan jou.
Joost: Jammer dat Petra de taart vergeten is, maar goed.
Ruud: Doen we dat bij de 15e.
Petra: Joost, het is tijd voor de tuinfavoriet.
44:42 Tuinfavoriet
Joost: Ja, ik had hem al, ik heb er tegenwoordig gewoon een laptop naast, is veel makkelijker dan al dat geblader. Eupatorium. Waanzinnig, ik zeg het elke keer natuurlijk.
Petra: Ja, dat is je stopwoordje.
Joost: Ik was op vakantie in Sevenum, en daar heb je Toverland.
en ik ken de Eupatorium uiteraard wel. En ik vind het echt een toevoeging in elke border, groot en klein. Maar het is wel een hoge plant, hij kan zomaar twee meter worden. aar daar zag ik hem eigenlijk helemaal van het begin van de border tot het eind van de border, alleen maar Eupatorium. En dan hebt hem dus vooraan, doe je de Chelsea chop [in het voorjaar] bijvoorbeeld, dat hij wat lager blijft. Het is zo’n gaaf ding.
Petra: Hoe ziet die eruit?
Joost: Ja, dan moet je kijken op de site natuurlijk.
Petra: Voor onze visueel ingestelde luisteraars dan.
Ruud: Hij is ook super goed voor de biodiversiteit, want daar zit wat insecten op, absoluut.
Joost: Martin zou trots op me zijn.
Petra: Ja, maar welke kleur bloeit hij? Het is een vaste plant, ik help de luisteraars even hier.
Joost: Dank je wel. Dank je wel. Het is vaste plant zeker. Hij heeft een beetje een donkere steel, mooie bladstand, puntig. En dan een beetje roze/paars bloemschelpen.
Petra: Ja en hij kan 2 meter, 3 meter?
Joost: Ja, zeker 2 meter. Ja, wel heel sterk, hij knakt echt niet zomaar om. En het is sowieso een oersterke plant. Standplaatsen halve zon/zon.
Petra: Ja, zeker. Ik heb hem een keer geprobeerd in de schaduw. Dat hoef je niet te doen, dat heb ik wel voor je gedaan.
Joost: Dat is te veel gevraagd.
Petra: Dat werkt niet.
Joost: Nee, zon dan doet hij het goed, half-zon dan doet hij het goed. En dan houdt het wel op.
Petra: Ja, en de Nederlandse naam?
Joost: Koninginnenkruid.
Petra: Ja, top.
Joost: Of leverkruid lees ik hier. Sorry.
Petra: Geeft niks. Een hele mooie plant, ik ben het ermee eens. Ik heb hem zelf niet maar misschien moet ik het overwegen. Hij is wel heel hoog. Ik heb te veel schaduw denk ik.
Ruud: Maar bij jou wordt hij zo hoog niet hoor, dat is natuurlijk ook weer grondsoort afhankelijk. Op de klei wordt die makkelijk twee meter, maar op een wat schrale grond.
Petra: Ja, het is niet mijn plant, denk ik. Nee, is niet mijn plant. Ik had hem op de klei in de schaduw. Dat was ook niet leuk. Maar een mooie tuinfavoriet.
Joost: Dank je.
Petra: Dank je wel. Ik vond het een hele leerzame aflevering.
Joost: Ja, ik merk dat we dat we af moeten remmen inderdaad. Want je praat zo 3 kwartier vol.
Ruud: Het is wel een mooi onderwerp.
Petra: Ja, zeker. Ik ga natuurlijk voor onze lieve luisteraars dit ook weer uitwerken in de shownotes. Dus alle linkjes, die vind je daar en nog een samenvatting van wat we hebben besproken. Dus kijk ook eens op www.tuinierkwartier.nl. En natuurlijk op onze Instagram tuinierkwartier. En heb je reacties, vragen, wil je ook een onderwerp inbrengen of wat dan ook. Joost@tuinierkwartier.nl of Petra@tuinierkwartier.nl.
Joost: Kom maar op met die vragen.
Petra: Ja, tot de volgende keer.
Joost: Tot de volgende keer.